McConnel armmaaiers worden dit jaar twintig jaar verkocht in de Benelux. Volgens importeur Dabekausen wordt wellicht reeds vijftig procent van alle meters heg in Nederland gesnoeid met een McConnel Power Arm-maaiarm. De Loonwerker ging op zoek naar de redenen achter dat succes.
Vorige maand was het exact twintig jaar geleden dat Dabekausen in Echt (Limburg), de distributierechten in de Benelux voor McConnel machines voor landschapsbeheer ontving. Voor directeur en mede-eigenaar Jeroen Huijsmans eveneens het twintigjarig jubileum want hij is sinds 1 juni 2004 voor het bedrijf actief. De historie van Dabekausen als bedrijf gaat helemaal terug naar 1896. Daarmee is het bedrijf zo’n veertig jaar ouder als fabrikant McConnel die volgend jaar negentig kaarsjes uitblaast.
McConnel wordt in 1935 opgericht door Freddie Whigham McConnel die zich in eerste instantie toelegt op de productie van sorteermachines voor fruit en machines voor de hopteelt. Het is in 1948 als een Schotse boer genaamd Gilmour, een centraal aan een trekker gemonteerde gemechaniseerde snoeiarm bedenkt. Hij verkoopt de rechten aan McConnel en zo brengt het bedrijf in datzelfde jaar de eerste snoeiarm ter wereld voor trekkers op de markt. In 1953 volgt de achteraan gemonteerde Power Arm universal ofwel universele arm met verschillende werktuigen. Vandaag de dag zijn er in het Verenigd Koninkrijk diverse fabrikanten van snoeiarmen waarvan er vier, inclusief McConnel, onderdeel zijn van de Amerikaanse Alamo Group.
“Dat er zoveel fabrikanten van snoeiarmen in het Verenigd Koninkrijk zijn komt omdat daar in het verleden maar ook nu nog steeds, veel perceelsafscheidingen uit hagen bestaan. Er is nu nog altijd achthonderdduizend kilometer haag in het VK en dat moet grotendeels gesnoeid worden. Daarom, en vanwege de uitvinding van de eerste snoeiarm, noemt McConnel zichzelf ook wel ‘Home of the hedgecutter”, zegt Jeroen Huijsmans.
McConnel noemt haar armmaaier steevast Power Arm. Eigenlijk een veel toepasselijker naam dan armmaaier of maaiarm want de arm is bedoeld om een uitrustingsstuk of machine aan te drijven en voort te bewegen. Ze worden sinds 1950 geproduceerd in de fabriek in Ludlow waar eveneens het hoofdkantoor van de Britse fabrikant zit. In de fabriek worden ook de armmaaiers van zustermerk Twose geproduceerd. Momenteel in totaal 64 armen per week. De Power armen genereren 65 procent van de bedrijfsomzet (£ 46,5 miljoen in 2023) van McConnel.
Het assortiment van McConnel power armen is bijzonder uitgebreid. De reikwijdte loopt van 3,4 tot 9 meter. Ze zijn er allemaal in een linkse en rechtse uitvoering en veelal met vier verschillende typen bediening. “We verdelen al die typen onder in een compacte serie met reikwijdtes van 3,4 tot 4,8 meter, een middelzware serie met reikwijdtes van 5,0 tot 6,0 meter en een zware serie met reikwijdtes van 6,0 tot 9,0 meter. Met de compacte serie zijn wij als bedrijf groot geworden. De middelzware serie is typisch geschikt voor boeren- en licht loonwerkgebruik en de zware serie geniet de voorkeur van groenaannemers en loonwerkers. Kijk je naar gemeentelijke hagensnoei in de Benelux, dan is de compacte McConnel serie daarvoor leidend.”
Om loonwerkers te overtuigen voor een McConnel Power Arm te kiezen, heeft Huijsmans direct een aantal argumenten paraat. “Ik zeg weleens, daar waar McConnel stopt qua gieklengte en zwaarte van machinebouw, begint een merk als Herder (inmiddels ook eigendom van de Alamo Group,red.). Sowieso leveren wij geen middenaanbouw. Wel onderaanbouw maar daarover meer. Natuurlijk zijn er verschillen tussen België en Nederland. Een Belgische loonwerker heeft een sterke voorkeur voor een Belgische fabrikant of importeur. Inmiddels hebben wij een vaste klantenkring opgebouwd in België en die klanten willen inmiddels niets anders meer. Geen andere arm meer dan een McConnel en geen andere serviceverlener meer dan Dabekausen.”
Volgens Huijsmans is een McConnel Power Arm in de basis een arm om hagen mee te snoeien die zich dankzij z’n constructie ook leent voor het maaien van bijvoorbeeld wegbermen en taluds. “De arm zit hoog en centraal op een versterkt frame gemonteerd, in lijn met de aftakas. Hierdoor kun je zowel vlak, omlaag/lager en omhoog/hoger werken. Bovendien is er een parallelgeleiding waardoor het uitrustingsstuk indien nodig altijd vlak blijft werken. De hoofdkokers van elke McConnel Power Arm zijn weliswaar rechthoekig maar kennen een extra centrale versteviging. Een standaard maaiarm heeft een andere geometrie en een ander zwaartepunt en is daardoor minder geschikt om hagen mee te snoeien of te knippen.”
Snel demontabele aanbouw aan de heflatten én aan de achteras zijn standaard mogelijk met nagenoeg dezelfde aankoppeling. Bij beide montageposities ligt het zwaartepunt van de arm op dezelfde hoogte en afstand van de trekker. Monteer je de arm aan de achteras van een trekker, dan moet je meestal wel onder de trekker rollen om de beide steunen te (de)monteren. Daarmee blijft de trekker origineel en gewoon flexibel en universeel inzetbaar.
De typeaanduiding van de talloze power armen is vrij eenvoudig te ontleden. Als voorbeeld pakken we de PA6575. PA staat voor Power Arm, 65 staat voor de reikwijdte van 6,5 meter gerekend vanaf de topstang tot de buitenzijde van een maaier of mulcher. 75 staat voor het vermogen in pk op het uitrustingsstuk en is eveneens bepalend voor de serie waarin een Power Arm wordt ingedeeld.
De (eventuele) toevoeging VFR betekent variable forward reach en dat houdt in dat je de arm langs de trekker (of eventueel ander voertuig) naar voren kunt bewegen en zicht hebt op het uitrustingsstuk zonder dat een cabinestijl je zicht belemmert. Een T-uitvoering heeft aanvullend dan nog een telescopische arm. In concreto levert dit iets extra bereik naar opzij en naar voren op. Daarbij draait het uitrustingsstuk altijd voor de arm en kan het vrij bewegen.
Voor de bediening van elk type arm kun je kiezen uit vier verschillende mogelijkheden. De eenvoudigste Navigator bediening wordt vooral gekozen in combinatie met de compacte armen. Zo’n tien procent van de gebruikers kiest voor de Motion bediening en vijf procent voor de Evolution die zich vooral onderscheidt met een grotere joystick.
De meest luxe bediening genaamd Revolution is meteen ook het meest verkochte type bediening. Ten opzichte van de Evolution verhuizen dan de toetsen naar een scherm met tevens weergave van talloze parameters. “Afhankelijk van het type trekker en armleuning halen we de joystick hierbij van de McConnel armleuning af.”
Huijsmans ervaart sowieso een trend naar luxer uitgevoerde power armen. “Voorheen kozen vooral Nederlandse gebruikers voor een luxe bediening en nu kiezen ook steeds meer Belgische gebruikers daarvoor. Daarmee kun je drie functies tegelijkertijd bedienen en dat is erg praktisch bij een Power Arm.”
Het EDS-systeem is ook zo’n optie die het bedienen van de armen extra praktisch en comfortabel maakt. EDS staat voor Easy Drive System en dat zorgt er met een hydrauliekcilinder en twee sensoren voor dat het uitrustingsstuk automatisch de ondergrond volgt. Volgens Dabekausen zorgt dit voor extra capaciteit, ontlasting van de bestuurder en extra (verkeers)veiligheid.
“Buiten het feit dat het aantal heggen en hagen weer toeneemt vanwege vergroenings- en biodiversiteitsmaatregelen, zien we de power armen vooral slimmer worden. Zo verzamelen ze steeds meer data tijdens de werkzaamheden. De instellingen worden per bestuurder opgeslagen zodat je die later weer op kunt roepen en ook telemetrie komt eraan. Ofwel op afstand meekijken naar de toestand van de arm en klanten voortijdig attenderen op toekomstig onderhoud. Verder zie ik een nieuwe klantengroep ontstaan. Eigenlijk ook weer vanwege vergroening maar dan in negatieve zin. Stoppende boeren, de beste landschapsverzorgers die er zijn, kopen een arm en gaan daarmee maaien en snoeien. Daarnaast besteden gemeentes alsmaar meer landschapsbeheer uit. Daar liggen duidelijk kansen voor cultuurtechnische bedrijven.”
Bron: www.deloonwerker.nl
BronWekelijks verstuurd, met het laatste nieuws uit de de groen, grond en infra branche!
© 2000 - 2024 Entreeding.com | Disclaimer